Ik weet het nog goed. Het was vrijdagavond 29 mei 1998.

Ik droeg een jeans salopette en mijn favoriete matrozentruitje. Boothals, driekwart mouwen, blauw-wit gestreept.  Ik was net in zwangerschapsverlof want ik was uitgerekend voor half juni.  De zomerzon scheen  en het weekend stond voor de deur.  Rond een uur of 7 ’s avonds – we waren net klaar met eten – ging de bel.

Ik woonde nog maar een maand of 9 in Mol en kende er vrijwel niemand. Het gebeurde dan ook zelden dat er onverwachts iemand aanbelde. Groot was mijn verbazing toen de wijkagent voor de deur stond. Of hij mocht controleren of ik het brandtoestel in mijn auto ondertussen al vervangen had. Huh? Brandtoestellen behoren tot de praktische zaken van het leven, en praktische zaken behoren tot mijn blinde vlek. Ik vermoed dus dat ik zijn vraag negatief moest beantwoorden. Of dat ik het zelf niet meer wist en samen met de agent ben gaan kijken; dat is in mijn geval wellicht nog logischer.  Waarom ik me zoiets triviaals als een bezoek van een wijkagent – laat staan mijn outfit van toen- nog herinner, komt door de gebeurtenissen van de daaropvolgende uren.

Na het journaal van 8u zat er een vinnige jongedame aan tafel in een actuaprogramma. Geen idee of Terzake of De Afspraak toen al bestond, maar zoiets was het. Ik had haar enkele maanden voordien ook al eens gezien. Ze heette Kaat en nog wat, had een donker, kort, speels kapsel en was niet op haar mondje gevallen. Ze bracht haar boodschap pittig, maar zonder enige vorm van arrogantie. Zij was de reden dat onze naam “voor als het een meisje was”, aangepast werd van “Marie” naar “Kaat”. Een vrouw uit één stuk; mét ruggengraat en ontwapenend eerlijk.  Zo’n dochter zou ik wel willen…

Het kon ook een jongen worden, want we wilden verrast worden bij de bevalling. Tóch zag ik in mijn gedachten altijd een meisje. Eentje met een donkere huid, donkere amandelvormige ogen en twee kastanjebruine vlechtjes. Zo’n beetje zoals ik er zelf als kind had uitgezien (op de vlechtjes na dan, want mijn vader wilde niet dat ik lang haar had).  Als ik droomde echter – en dat deed ik véél tijdens die zwangere maanden – kreeg ik een heel andere meid voor ogen. Eerder een Pippi Langkous dan een Pocahontas. Stroblond, rossig haar dat alle kanten op stak, heel veel sproeten en een vrijgevochten blik.  Waar dàt vandaan kwam, geen idee. 

Om 1u ’s nachts werd ik wakker van buikpijn. Toen ik 2 uur later nog lag te kronkelen, opperde Bob half in zijn slaap dat ik misschien beter beneden op de zetel kon gaan liggen.  Om 6u ’s ochtends ben ik hem maar gaan vertellen dat het niet gewoon darmkrampen bleken te zijn. Of hij met mij naar de materniteit wilde rijden? Ik zie me nog buiten op de houten trap van mijn schoonouders staan die prachtige zonovergoten lenteochtend, toen de natuur al volop wakker was, maar de mensen nog overal sliepen.

De vroedvrouw die me de eerste uren begeleidde, was een blonde jongedame met de naam Anse. Ik weet dat nog omdat ik dat zo mooi vond, en de naam mentaal noteerde als een kanshebber voor een volgende spruit. Toen Anse’s shift erop zat, kregen we een oudere  dame toegewezen, die later door mijn schoonmoeder herkend werd als “haar” vroedvrouw. Zij zette eerst mijn man op de wereld, en 30 jaar later mijn man’s kind, en toen ging ze met pensioen. Cirkels die rond zijn en zo, prachtig toch!

Het volgende dat ik nog weet van die ochtend – eerder door mondelinge overdracht dan door eigen herinnering – is dat ik Bob onrespectvol afkatte toen ik pijn had, en dat hij evenveel afzag als ikzelf omdat ik zodanig hard in zijn hand kneep. Niemand had hem verteld dat een man best zijn trouwring kan uitdoen als hij zijn hand als stressbal wil aanbieden.

En toen… was er de verlossing! Het staat me tot op vandaag nog levendig bij dat ik vol ontzag op de monitor zàg wanneer ik een wee had, zonder daar zelf iéts van te voelen.  Wat. Een. Heerlijke. Uitvinding!  Hoewel het zetten van de epidurale injectie zeker niet pijnloos was, en ik er ook nadien best wel last van heb gehad, vond ik het toen en daar echt zó’n bevrijding!  Wat kan ik zeggen, ik heb de drang om af te zien nooit begrepen.

Rond 2u in de namiddag ben ik “in arbeid” gegaan, zoals dat heet. Je kan persen op de goede manier, en persen op de foute manier. Je doet het fout als je bang bent voor de uitdrijvingspijn en die onbewust probeert tegen te houden. Althans dat dénk ik dat ik deed. Of je nu wil of niet, de baby komt er hoe dan ook wel uit.  De gynaecoloog die echter tijdens een perswee durfde commanderen dat ik nu even niét mocht persen, kreeg de wind van voren. Alsof ik dat onder controle had!!  Best beschamend nu ik erover denk. Was dat nu écht het moment om de leuze “brave meisjes komen in de hemel, stoute komen overal” te gaan testen?! Nee, bevallingen begeleiden zal heus niet altijd een pretje zijn. Als een mens pijn heeft, komt zijn slechtste kant naar boven. De “oerkracht” van barende vrouwen is wonderbaarlijk; wat zouden we niet kunnen bereiken als we die wat vaker vrij spel zouden geven?!

Zaterdag rond 14u30 hield ik een wriemelend harig wurmpje in mijn armen; Kaatje was pràchtig!  Ontreddering, uitputting, trots, angst, extase… ik weet niet wàt van dit alles de overhand had maar het was véél om te voelen.  Gelukkig kunnen we die eerste dagen alles op onze hormonen steken  😉  Ondanks de extreme vermoeidheid, liet ik mijn lichaam de eerste nachten niet toe om in slaap te vallen. Ik moest erover waken dat mijn pruts wel ademde, dus bij de minste twijfel maakte ik haar wakker. Alsook de nachtverpleegsters, die me streng aanmaanden om zoveel mogelijk te slapen als mijn baby het ook deed: “Wees blij dat ze zo goed slaapt, binnenkort ga je hier zo naar snakken!!”

Overbezorgdheid en een allesverpletterend verantwoordelijkheidsgevoel, 2 emoties die het leven van een prille moeder helemaal op zijn kop zetten. En even later – inderdaad – ook slaapgebrek. Het is pas dan, tijdens het leven met een baby, dat je beseft hoe cruciaal een goeie nachtrust is…  Maar ook hoeveel méér je aankan als het moet.

Je vertrekt naar de materniteit als vrije vrouw, als jong koppel in volledige gelijkwaardigheid. Vijf dagen later (zo was dat nog in 1998) kom je terug thuis met drie. De babyblues in volle hevigheid, wat in mijn geval resulteerde in tranen, en daarnaast zijn er uiteraard ook lekkende borsten die pijn doen, voedingen die niet meteen goed lukken, en een overweldigende symbiose met je kind. Je man staat erbij en kijkt ernaar.  Ook de “nieuwe man”, die Bob gelukkig was.  Ik herinner me de nachten vaak als eenzaam; als de wereld rond mij donker was en stil, en ik Kaatje in een slaapdronken toestand voedde en verschoonde, in een poging mijn man niet te wekken die de volgende ochtend vroeg uit de veren moest om in Brussel of Antwerpen te gaan werken.

Ik herinner me ook de speciale antennes in de vorm van ultrasonore oren die ik van de ene dag op de andere ontwikkeld had. Van zodra ik mijn hoofd op het hoofdkussen legde om te gaan slapen, gingen die antennes “aan” staan om het minste kreun- of zuchtgeluidje dat mijn moederlijke instincten activeerde op te kunnen vangen.  REM-slaap was niet meer aan de orde. 

Er waren ook de talrijke nachten dat Kaatje de slaap niet kon vatten, niet alleen wilde zijn, angstig was… je hebt het raden naar de reden waarom je baby huilt als hij net gegeten en verschoond is. Dat waren de momenten dat Bob of ik soms wel een uur lang zingend met haar op de arm rondliepen, omdat ze dan rustig werd. Ondertussen zingt ze zélf prachtig; misschien is daar het zaadje voor dit talent ooit geplant.  😉  In een rijdend voertuig viel ze stante pede in slaap en dat is nu- 25 jaar later – nog steeds zo. 

Als de begintune van Familie begon (in 1998 was dat: “de hechte band van een famiihiilie, is puur maar broos en erg gauw stuuuuuuk. Famiiiiiliiieeee”) zat Kaat als 8-maanden-oude ukkie helemaal uit de bol te gaan op de schoot van moeke Mol. Mégagrappig! Muziek en Kaat: vanaf het prille begin onafscheidelijk.  Ze danste voor ze liep, ze zong voor ze praatte. Op haar twee kweelde ze alle kinderliedjes van onze CD woord voor woord mee. Nu ze 25 is, heeft ze nog steeds veel noten op haar zang  😉

De naam Kaat kozen wij indertijd omdat het voor ons klonk als “helder en krachtig, een vrouw uit één stuk, een dame met ruggengraat, ontwapenend eerlijk”.  Hoewel ze zelf liever “Marie” had gehoord, vinden wij dat ze haar naam alle eer aandoet.

Dat er plots op de wereld een wezen rondloopt dat jou haar leven lang met “mama” aanspreekt, is het mooiste geschenk dat ik me kan inbeelden. Dat dat wezen mijn dochter Kaat is, vervult me met trots.

Een fijne verjaardag, lieve schat!

2 Comments

  1. Dat heb je weer heel mooie gebundeld

  2. Prachtig verhaal. Heerlijk om te lezen.

Een reactie achterlaten

Your email address will not be published.

You may use these <abbr title="HyperText Markup Language">HTML</abbr> tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

*